Groningse studie: Gendertwijfel komt vrij veel voor bij jongeren
Terwijl ongeveer 10 procent van de jonge pubers er wel aan denkt van het andere geslacht te willen zijn, is dat op (jong)volwassen leeftijd duidelijk minder vaak het geval. Een groep onderzoekers van het UMCG heeft hun onderzoek over twijfel over de eigen genderidentiteit bij pubers en jongvolwassenen recent gepubliceerd in Archives of Sexual Behaviour.
Aan het onderzoek hebben zo’n 3000 jongeren van hun 11de tot hun 26ste jaar meegedaan. Aan de jongeren werd om de paar jaar gevraagd of ze van het andere geslacht zouden willen zijn. Op 11-jarige leeftijd gaf 11 procent van de ondervraagden dat inderdaad aan. In de loop der jaren werd dat percentage lager, en rond hun 25ste jaar gaf nog 4 procent aan van het andere geslacht te willen zijn.
Er leken drie verschillende groepen te zijn: bijna 80 procent had gedurende de gehele periode geen twijfel, bijna 20 procent had een afnemende twijfel over hun genderidentiteit; bij 2 procent nam de twijfel in die periode juist toe. De laatste groep bestond meer uit meisjes dan uit jongens. Degenen die weleens aan hun genderidentiteit twijfelden, hadden vaker een negatief zelfbeeld, meer psychische problemen, en vaker een niet-heteroseksuele oriëntatie, dan degenen die niet twijfelden.
De resultaten van het onderzoek tonen dat het relatief vaak voorkomt dat jongeren vragen hebben rondom genderidentiteit, en dat het niet ‘gek’ is om op die leeftijd over je genderidentiteit te twijfelen.
Publicatiedatum: 12-03-2024